Tenslotte II
Tenslotte II
Tenslotte Soms raak je teleurgesteld. In mensen bijvoorbeeld. Ik was altijd een grote bewonderaar van Matthijs van Nieuwkerk, omdat hij oprecht geïnteresseerd is in zijn gasten, grote kennis heeft én van muziek, én van sport én van boeken. Bovendien bedachten ze vaak leuke dingen als dwdd university etc. Ik keek ook graag naar Jeroen Pauw (eerst met, later zonder en Witteman). En dan lees je ineens in de krant hoe ze zich d.m.v. weliswaar juridisch legitieme, maar moreel kwestieuze Bvconstructies schaamteloos verrijken. Hiermee hebben ze alle recht verloren ooit nog iemand (zeg een politicus) kritisch te ondervragen oven hun uitgavenbeleid. Soms raak je zelfs ietwat geïrriteerd. Iemand als Paul Haenen, die een geweldige Bert in Sesamstraat en een grappige ds. Gremdaat neerzette, is bereid op te treden in een ronduit infantiel en stupide reclamefilmpje. Hierna kan ik én hem niet meer serieus nemen als artiest én al helemaal niet ooit in zee gaan met het bedrijf, waarvoor – tegen betaling –hij zijn integriteit en talent te grabbel gooit. Soms is het nog erger. Dan word je als kijker/consument blijkbaar voor zwakzinnig versleten. Ik weet ook wel, dat je er verstandig aan doet je huis af te sluiten als je weggaat en maar hoef daarvoor niet met een waarschijnlijk leuk bedoeld, maar ridicuul stemmetje te horen dat “Ik het toch blijf zeggen.” Ik vind het ook begrijpelijk dat iemand - als dat zo uitkomt (mijn vader moest daar altijd wat meewarig om lachen als de sla weer eens 10 cent goedkoper was o.i.d.) – dingen in de reclame koopt. Maar waarom moet dat begeleid gaan van een knaagdier met een eveneens overbodig-irritant stemmetje. Ik vind het bijna gênant om met zo’n aanbevolen artikel aan de kassa te verschijnen. Misschien zou het een goed idee zijn als alle kassamedewerkers in zo’n geval aan de klant zouden vragen – met precies zo’n stemmetje – “zo meneer/mevrouw, wezen hamsterééééén?’ Gelukkig word je van andere dingen weer vrolijk. Van een mens, die jou serieus neemt en die jij serieus kunt nemen. Van een tv-programmering die naast en met amusement ook zinnige informatie wil geven. Ven een echt goed boek. Van dat ene Boek, de Bijbel. En hiermee is iets merkwaardigs aan de hand. De Bijbel staat onder de B in de bibliotheek en als zodanig, als bibliotheekboek kan en mag en dient hij ook gelezen en bestudeerd te worden. Maar daarnaast en tegelijk en daarin is hij ook nog Woord Gods. Dat is een wonderlijk en heerlijk geheimenis, dat hij én bestudeerd én geloofd kan worden. Dat hij als boek gelezen en begrepen kan worden met het verstand en met een literaire blik en houding, en dat hij als Gods Woord gelezen en gehoord en gekend kan zijn met het hart en het leven. In een kerk als de onze waar geschoolde voorgangers voorgaan komen deze beide houdingen samen. En dat is reden voor grote vreugde. En grote ernst. Want zou een mens niet met evenveel blijdschap als ernst luisteren naar wat God te zeggen heeft, met verwondering en bewondering, met vrijmoedigheid en bescheidenheid. “De wereld draait door” zegt mijn tv-gids. “Ja, zegt de Bijbel, totdat zij nieuw wordt , als aarde en als hemel.” “Tot zover, tot morgen” zegt Matthijs altijd. Ik zeg: . Daarom, als altijd: Tot zondag. Ds. L.C.P. Deventer | ||
terug | ||