Tenslotte Tenslotte
Hoe komt een liturgie tot stand? We eindigden vorige keer met  de vraag:Hoe zit dat dan bij ons met Liedboek- en opwekkings- en praiseliederen? Ook hiervoor geldt: als je veel van iemand houdt, geef je het mooiste wat je hebt. En dat dan natuurlijk voor allen, die muzikaal betrokken zijn. Als je aan de kinderen van de kindercantorij vraagt wat hun mooiste lied is, zul je ongetwijfeld een ander antwoord krijgen dan dat van de grote cantorij of het gemeentecombo of welk gemeentelid dan ook. Het gaat niet aan om het mooiste van de één af te schilderen als “niet mooi”, maar het gaat ook niet aan om  je eigen mooi op te leggen aan dat van de ander. Wel kan en mag en zal het natuurlijk zo zijn, dat wat de één mooi vindt, een ander niet mooi vindt. “Is niet mooi” kan dus niet, maar “vind ík niet mooi” kan wel. Op dezelfde manier waarop de één zegt: “Ik vind pizza het lekkerst” en een ander: “Ik babi pangang”. En weer een ander: “Ik ga voor mosselen.” Nu komt daar natuurlijk voor liederen ook nog tekst bij. De één houdt van duidelijke taal, een ander meer van dichterlijke taal. De één van eenvoudig, een ander van gelaagd. Het kan ook natuurlijk door elkaar lopen:  ‘k Stel mijn vertrouwen op de Heer, mijn God” uit Johannes de Heer, gecombineerd met “Laudate omnes gentes” van Taizé. Hoe gaat dat dan in /onze eredienst? Ik kan natuurlijk alleen voor mijzelf spreken, maar in de diensten die ik inmiddels samen met bijv. Mark en Hannie en Mirjam heb voorbereid kwam steeds het “wat is het mooiste”? “wat is het meest passende?” dat we hebben naar voren. Ik kan geen noten lezen dus ik hoor niets bij het notenschrift, maar ik kan wel teksten lezen en ben gevoelig voor wat wel genoemd wordt literaire en ook passende teksten. En die vind ik meer en beter in het Liedboek dan in de Opwekkingsbundel. Als ik voor de eredienst “het mooiste wat ik heb” zoek, kom ik over het algemeen bij het oude of nieuwe uit. Ik heb een slecht geweten, niet moreel, maar liturgisch en taalkundig bij veel opwekkings- en praiseliederen in de zondagse eredienst. Ze zijn – vind ik althans – niet het mooiste dat ik kon vinden.  Natuurlijk zal en kan en mag een ander daarover van menig verschillen, zijn of haar mooiste hoeft niet samen te vallen met dat van mij. Ik schreef: zondagse eredienst en daarmee bedoel ik de diensten van zondagmorgen. Daarnaast zijn er natuurlijk andere diensten, met de daarbij passende liederen. De rouw- en trouwdiensten, waar weer andere criteria gelden: wat past het best bij de overledene, wat vindt het bruidspaar het mooiste. En er zijn de diensten van voorbede en handoplegging, er zijn de Taizédiensten, de verschillende vespers, de praisediensten en ieder van deze diensten vraagt om eigen liederen. En dat gebeurt ook. Ja maar, kun je dat dan niet combineren? In iedere zondagmorgendienst liederen uit alle bundels? Dat zou natuurlijk kunnen, maar het resultaat is over het algemeen rommelig, alsof je – om op het culinaire vlak te blijven – een loempia  als voorgerecht en een poffertjes als tussengerecht zou serveren bij een pizza. De liturgie wordt bij ons opgezet als één geheel, niet als lappendeken. Er zijn kerken, die juist dát weer het mooiste vinden, maar dat is hier niet zo. (Overigens denk ik dat er meer opwekkingsliederen in “gewone” kerkdiensten worden gezongen dan “onze” psalmen en gezangen in de vrije groepen). Een praisedienst is daarom qua liederenstijl (soms wel qua liedereninhoud) meestal ook geen lappendeken , maar wordt opgezet als één geheel.
Kortom: in onze gemeente ligt het min of meer zo: Liedboek in de zondagse ochtenddienst, vrije liedkeuze in de overige diensten en samenkomsten. De medewerking van cantorij, kindercantorij en gemeentecombo in de ochtenddienst brengt ook muziek en liederen van buiten het Liedboek. Is er nog meer te zeggen? Natuurlijk, maar dat dan een ander keer. Voorlopig is het niet: de gemeente zingt, binnen de gemeente zingt. In alle geval: Tot zondag Ds. L.C.P. Deventer


 
terug