Tenslotte
Tenslotte
Tenslotte “Het is niet zo moeilijk om uit liefde voor God en de waarheid te handelen, maar wel om dat in liefde te doen” las ik ergens. En dat lijkt me even belangrijke als moeilijke waarheid. Om in grote verontwaardiging en woede te geraken over wat de mensen elkaar en God en de waarheid bewust aandien is begrijpelijk. Maar is het niet zo, dat in de christelijk woede altijd een element van droefheid hoort te zitten? Zoals van Jezus die “zeer bedroefd over de verharding van hun hart toornig werd (Mc. 6:5)? Het is mij ook nooit goed gelukt om de tempelreiniging als een daad van blinde (hoewel terechte) woede te zien. Zou het niet veel eerder zo zijn, dat Jezus de tafels omkeerde zoals een bedroefd-boze en tegelijk liefhebbende ouder de slaapkamer van een kind ondersteboven kan keren op zoek naar vermeende drugs? Er is voldoende reden voor ons om verontwaardigd woedend, teleurgesteld te zijn (maar ik ben bang dat dit ook wel voor anderen m.b.t. tot ons zo zou kunnen zijn), in het groot, bijv. een immens land, dat de uitbraak van een coronavirus aanvankelijk verzwijgt met alle gevolgen van dien. In het kleinere, bijv. een staatssecretaris die liegt over een kazerne. In het persoonlijke, bijv. de ontrouw van mensen aan God en elkaar. Maar er is nog meer reden om dat a.h.w. in commissie, met Jezus te doen. Daarmee wordt de verontwaardiging aan de ene kant dieper, want het conflict blijkt – op één of andere manier – terug te gaan op Adam’s keuze voor zichzelf én breder, want ook wij staan schuldig aan diezelfde keuze. De erediensten en de lezingen in de veertigdagentijd kunnen ons helpen dat te beseffen. Tenslotte culmineren ze – bij ons – in “Het beklag Gods” op Goede vrijdag. Dit beklag is tegelijk klacht en aanklacht. Iemand zal misschien zeggen: “Moeten we ons daar nu mee bezig houden, terwijl we middenin de problemen van het griepvirus, van de vluchtelingen, van de economische crisis staan?’ Of, de andere kant op: ..” terwijl ik zulke veelbelovend plannen en verwachtingen voor de toekomst heb?’ Het gaat er ook niet om die ander zaken te veronachtzamen, maar wel hierom, dat In en door Jezus Christus het ene, de chaos, zonde, opstand in nood in het tijdelijke wordt gezet (het had begin en krijgt een einde) en het andere, de vreugde, de belofte van en in eeuwigheid is. Armen zullen er in deze bedeling altijd ergens zijn (Mt. 26:11), de gouden straten en paar’len poorten zijn voor eeuwig. Doet dit tekort aan de hulpvaardigheid? Dat blijkt van niet, kerkmensen blijken meer te geven dan niet-gelovigen, maar het geeft een zekere ontkramping: zolang wij in de tijd leven, doen wij wat onze hand vindt om te doen. Dat zal nooit voldoende kunnen zijn in de tijd, maar God zal – en dat tot in eeuwigheid – recht doen, en rechtzetten. Kun je weten? Mag je dat geloven? Kom en zie; kom en vier, kom en luister, Kom. Tot zondag. Ds. L.C.P. Deventer | ||
terug | ||