Tenslotte
Tenslotte
Tenslotte Op de middelbare school wilde ik paleontoloog (fossielkundige) worden. Toen ik tijdens mijn studententijd tot geloof werd gebracht heb ik me een tijdlang intensief bezig gehouden met de discussie schepping en/of evolutie. Het Bijbelse getuigenis van schepping in zes dagen riep vragen op, bijv. nadat God met één zin (“Er zij licht”) het licht had geschapen, wat toch niet meer dan een seconde geduurd zal hebben, wat gebeurde er dan de 23 uur, 59 minuten en 59 seconden daarna om er de eerste dag (Gen. 1:5) van te maken? Of, aan de andere kant: als door trial and error de ene diersoort uit een andere is ontstaan waarom vinden we dan alleen fossielen van “geslaagde” en nooit en nergens die van geprobeerde en mislukte exemplaren? Tenslotte kwam ik uit op: ik verwacht een historische Adam en Eva in de hemel te ontmoeten, die hetzij instantelijk, hetzij na een evolutionair proces de eerste door God als mens-waarvoor-Jezus-is-gestorven worden beschouwd. Maar die historiciteit is niet maatgevend. Kain zal ook wel aan de historiciteit van zijn ouders geloofd hebben, maar dat belette hem niet Abel te vermoorden. (Vermeende) rechtzinnigheid gaat niet noodzakelijk samen met een juiste moraliteit. En de kwestie schepping/evolutie raakte op de achtergrond. Soms echter komt die weer bovendrijven. Zoals nu. Er zijn inmiddels 20 exemplaren van een fossiele vis (375 miljoen jaar oud) met de appachtige naam Tiktaalik ontdekt, die bewijs zouden zijn van de overgang van vis naar landdier. Dat zou blijken uit de ontwikkeling van borstvinnen naar borstpoten. “Tiktaalik stond aan het begin van de evolutionaire sprong naar het land” stond in de NRC. En net met dat “sprong” beginnen m.i. de vragen. Dat woord moet wel gebruikt worden omdat er nog steeds geen fossiel is van een – ik bedenk maar een naam – landvis. Wel vissen die ook op land kunnen leven en landdieren die ook in het water kunnen bestaan, maar een niet levensvatbare tussenvorm, iets als een vis met één poot en één kieuw, waarvan er toch veel meer zouden moeten zijn dan van de twintig wel levensvatbare, die is er nu net niet. Bovendien staat in het artikel heel slim het woord “worden”. Zo wordt de verandering er a.h.w. al taalkundig ingelegd. Er zijn 3 verschillende viervoeterachtige vissen, alle levensvatbaar, die ook alle verschillende borstvinnen hebben, van heel vinachtig naar meer pootachtig, maar dat is geen ontwikkeling binnen de vis. De tiktaaliks veranderen niet “intern”. Los van alle andere vragen (hoe ontstond het oor bij landvissen?) Is de walvis bewijs dat het leven van het land naar het water is gegaan?: bewijs geleverd? Wat mij betreft niet. Wel en dat is heerlijk; opnieuw verwondering over de diversiteit en de raadselachtigheid van de schepping. Er is nog zoveel te onderzoeken, zoveel te ontdekken, zoveel om van te genieten, zoveel om te bewonderen. Al wat God – naar Genesis- steeds in één dag schiep geeft ons tot in eeuwigheid gelegenheid en aanleiding tot lofzeggende dankbare verwondering. Wat moeten wij met de Tiltaalik? Bijzetten bij die andere geheimnisvolle schepsels, de Behemoth (Job 40) en de Leviathan (Psalm 74). Niet alleen wij, maar de hele schepping is wonderbaar toebereid (psalm 139). Wie de verwondering daarover meeneemt naar de eredienst, evenals de verbijstering over het geweld dat in de schepping plaats heeft. Als Darwin gelijk zou hebben met de evolutie dan is er des te meer reden uit te zien naar de wederkomst en het Rijk van vrede. Als de creationisten gelijk hebben dan is reden om het geloof in deze wereld niet op te geven, ziende op de nood en de dood die heersen. Alle reden dus om te delen in de voorbede voor de wereld en die af te sluiten met een “maranatha”, Heer kom haastiglijk. Alle reden voor de zondagse eredienst, klaagdienst, lofzeggingsdienst, alle reden om te bidden en voor je te laten bidden. Alle reden voor een: “Tot zondag” Ds. L.C.P. Deventer | ||
terug | ||